WAT EEN DAG!
Vandaag er erg vroeg uit. Half vijf!!!!
Er staat ons een lange dag te wachten.
De afstand is slechts 200 km maar volgens de kaart zullen we er 8 uur overdoen!
Om kwart over zeven rijden we. We kopen in Ghanzi nog even vier broden en dan rijden
maar.
Ghanzi is de laatste plaats waar we nog boodschappen kunnen doen. Daarna verlaten we
de bewoonde wereld voor zes/zeven dagen.
Eerst nog een stukje asfalt, maar na 30 km verandert de weg in gravel/zand. Het gaat nog
redelijk en we kunnen nog met een vaartje van wel 60 km rijden.
Maar de weg wordt steeds slechter! Na 60 km bereiken we nog een paar laatste huisjes
en zien we een zanderig weggetje voor ons.
We laten lucht uit de banden en beginnen aan ons “avontuur”.
Het hobbelt en bobbelt en het zand stuift van alle kanten op. We kunnen niet harder dan
20 km/per uur.
We merken dat de thermometer van de motor erg hoog staat. Eddy rijdt wat langzamer,
maar dat helpt niet.
We hebben nog 60 km voor de boeg, als we niet verder durfen. De thermometer slaat
helemaal uit naar boven. De motor wordt veel te warm. We laten de auto stationair lopen
om de motor af te laten koelen.
We horen een raar gerommel bij de motor. Als volleerde automonteurs bekijken we met
een deskundig gezicht het interieur van de motor. Maar dat helpt natuurlijk niet!
Wel komen Eddy en Bart tot de ontdekking dat wij erg weinig koelvloeistof hebben.
Daar borrelt het met een pompend geluid. Maar wat te doen?
We hebben niets bij ons.
Gelukkig hebben we wel een slangetje bij ons. En Bart heeft wel genoeg koelvloeistof.
Eddy zuigt met het slangetje wat vloeistof op uit de auto van Bart en dat gaat in onze auto.
Maar het is veel te weinig.
We proberen het maar weer.
We rijden nog geen 3 km of we hebben hetzelfde euvel. De temperatuur is veel te hoog.
We stoppen weer en weten niet wat te doen.
Daar staan we in de middle of nowhere. Met een auto die het niet doet en met nog dikke
50 km voor de boeg. Hier komt geen ANWB!
We besluiten dat Bart en Henriette door zullen rijden naar de gate van het park. Misschien
is daar iemand die hulp kan bieden.
Niet erg leuk om hen uit te zwaaien.
Eddy en ik blijven achter. Niet zo’n fijn idee met leeuwen in de buurt.
Als er geen hulp komt, zullen we op dit smalle weggetje moeten overnachten. Gelukkig
hebben we wel water, eten en ook nog een plasfles. Je wilt hier in het donker echt niet
naar buiten!
De motor is wat afgekoeld en we proberen om toch maar weer te gaan rijden.
Dan zien we tot onze grote opluchting een vrachtwagen onze kant opkomen.
Hoe is het mogelijk, een vrachtwagen op deze weg!
Eddy gebaart de chauffeur en zijn maatje om te stoppen. Eerst is het hen niet duidelijk wat
er aan de hand is, maar als Ed de motorkap omhoog doet en wijst, begrijpen ze ons goed.
Ze vertellen dat we gewoon water bij de koelvloeistof kunnen doen. Ik kom met mijn
bidonnetje water aanzetten, maar dat is echt niet genoeg. We hebben mazzel. Ze rijden
met een grote watercontainer op de vrachtwagen. Ze hebben net water gebracht naar een
groep SAN mensen in de buurt. Er is nog iets over. Ze tappen water voor ons en gieten
het erbij!
Dan kijken ze ook naar onze radiator. Ze leggen een doek over de dop en gieten dan
steeds wat water over de radiator en de doek, net zolang tot het goed afgekoeld is. Dan
draaien ze de dop open en het blijkt dat er helemaal geen water meer in de radiator zit.
Ook deze vullen zij met water. Wat hebben wij een geluk.
We kunnen de motor starten en het gaat goed. We bedanken onze twee hulpen en geven
ze geld voor sigaretten.
We rijden weer en zijn helemaal gelukkig. Maar niet voor lang. We zijn nog geen 10 km
verder en we staan vast! En goed vast ook. Tot aan de assen. Dat wordt scheppen. Wat
een klus. We zitten van onder tot boven onder het zand en het zweet gutst ons over het
lijf. Wat wil je ook bij een temperatuur van minstens 35 graden!
Maar eindelijk was alle zand onder de auto weg. Nu nog lucht uit de banden tot 1 bar en
daar ging ie. Gelukkig. Even verder, stoppen om de banden weer op te pompen tot 1,8
bar. Goed uitkijken of er geen leeuwen aankomen!
De thermometer bleef gelukkig laag en de weg werd iets beter.
Ondertussen probeerden we steeds Bart en Henriette via de satelliettelefoon te bereiken.
Maar dat mislukte faliekant.
Het bleef spannend, maar verder ging alles goed.
Om vier uur waren we eindelijk bij de gate en zagen we Bart en Henriette staan.
Die waren vreselijk ongerust geweest, ze hadden geen hulp kunnen vinden. Geen wonder,
bij de gate woont alleen de ranger en verder niemand.
De ranger had hen beloofd dat hij na sluitingstijd, om kwart over vijf, ons weg zou gaan
slepen. Blij dat dat niet nodig was. Dan hadden we tot zeven uur moeten wachten.
En was het donker geweest.
Gelukkig waren we nu voor donker binnen. We kregen een prachtige plek onder een boom
en konden bekomen van alle emoties.
Er was, tegen alle verwachtingen in, een heerlijke warme douche.
We waren weer heerlijk opgeknapt en het duurde niet lang of we zaten achter de wijn en
heerlijk aan de braai.
Tegen zevenen naar bed.